Het leven op school (1)
Met alle leuke uitstapjes en vakantie zouden jullie bijna vergeten dat we hier het grootste deel van de week ‘gewoon’ aan het werk zijn.
Op verzoek zal ik de komende tijd eens wat updates over school schrijven. Waarschuwing: dat betekent wel dat ik op de voor mij niet onbekende praatstoel ga zitten. 🙂
Het schooljaar loopt van eind januari tot begin december en dus ben ik met de laatste weekjes bezig. In Nieuw-Zeeland doen de leerlingen in de bovenbouw (klas 11 t/m 13) elk jaar een centraal schriftelijk eindexamen. Dat bepaalt samen met alle toetsen die ze eerder in het schooljaar hebben gedaan (repetities bestaan niet, eigenlijk is alles een schoolexamen) of ze genoeg studiepunten hebben om het diploma te halen.
Zittenblijven en slagen
Even in wat meer detail, voor wie het interessant vindt – sla anders een paragraaf over. Normaal gesproken gesproken haal je in klas 11 het diploma op Niveau 1 en de jaren daarna Niveau 2 en 3. Blijven zitten bestaat (net als in de onderbouw) niet. Als je onverhoopt te weinig punten hebt kun je van school gaan, als je tenminste 16 jaar oud bent (dat ben je normaal gesproken aan het einde van klas 11). Een andere optie is om wel in de volgende klas plaats te nemen, maar bepaalde vakken op een Niveau lager te doen. Hoe ze dat roostertechnisch voor elkaar krijgen is mij een raadsel; het komt ook niet heel vaak voor. Als het al gebeurt, is het volgens mij vooral bij Engels en Wiskunde. Dat komt omdat er grofweg twee eisen zijn voor het diploma: je moet een minimum totaal aantal studiepunten hebben, en een (ander) minimum aantal in taal- en rekenvaardigheid. Die laatstgenoemde punten haal je vooral (maar niet uitsluitend) bij respectievelijk Engels en Wiskunde. Net als in Nederland kunnen leerlingen kiezen in welke vakken ze examen doen. Wiskunde is daarbij niet verplicht, zolang je je punten voor rekenvaardigheid maar haalt. Die eisen zorgen voor de Nieuw-Zeelandse variant op een pretpakket: zolang je ergens een paar punten in taal- en rekenvaardigheid haalt en flink wat studiepunten in vakken als “Film” en “Techniek”, hoef je geen enkel punt in bijvoorbeeld Natuurkunde te halen. Dat is toch wel anders dan in Nederland, waar je (toegegeven: kernvakken uitgezonderd) met een cijfer lager dan een 4 altijd gezakt bent – hoewel ik het altijd al bizar vond dat je met een 4 voor een (profiel)vak kunt slagen.
Afscheid
Net als in Nederland beginnen die examens ruim voor het eind van het schooljaar en hebben de leerlingen dan geen lessen meer – 3 van mijn 5 klassen geef ik dus geen les meer. Tijdens een speciale ceremonie namen afgelopen week de leerlingen die volgend jaar niet terugkomen (voornamelijk uit klas 13) afscheid. Dat deden ze onder meer met een haka, een ceremoniële Maori-dans. In tegenstelling tot wat veel mensen denken, is dat geen oorlogsdans. Lees het stukje op Wikipedia maar eens. Hieronder een filmpje van de haka. (Een iets andere versie dan die ik eerder op Facebook deelde.)
https://www.youtube.com/watch?v=25FmofN8Tng
En nu?
Een belangrijk verschil met Nederland is dat ik de examens niet zelf na mag kijken – dat doen speciaal daarvoor opgeleide personen (waaronder of misschien wel voornamelijk) docenten, die daarvoor extra betaald krijgen. Ook het surveilleren mag ik niet doen, daarvoor worden externe krachten ingehuurd. Stel je voor, ik zou stiekem een leerling een antwoord toefluisteren… Wat doe ik die laatste maand dan nog? Mijn 2 onderbouwklassen lesgeven en alvast klussen voor volgend jaar doen, zoals het maken van alle toetsen voor boven- en onderbouw, het schrijven van planningen en andere dingen die in Nederland altijd op de plank blijven liggen. Tenminste, zo is het mij uitgelegd – ik ben benieuwd hoe het in de praktijk uitpakt.
Toetsen
Afgelopen week ben ik vooral druk geweest met het nakijken van de onderbouwtoetsen die begin vorige week zijn afgenomen. Dat zijn toetsen van twee klokuren over álle stof die ze het afgelopen jaar hebben gehad. Voorwaar geen kattenpis! De resultaten die ik tot nu heb gezien vallen me erg tegen – in de les heb ik afgelopen weken veel herhaald, maar kennelijk heb ik mijn leerlingen niet kunnen motiveren dat thuis ook te doen. Ik moet er trouwens bij zeggen dat ze hier op school in elk geval anders aankijken tegen het “leren voor een toets” dan in Nederland. Men gaat er echt vanuit dat het leerproces continu is en er wordt dus nooit moeilijk gedaan over de termijn waarop je toetsen moet aankondigen, het maken van meerdere toetsen in een week (of op een dag), of het meteen inhalen van een toets als een leerling terugkomt van ziekte. Klinkt behoorlijk idealistisch, niet waar? Op de korter termijn is het voor de resultaten misschien niet bevorderlijk. Ik hoor toch wel erg vaak: “Oh, hebben we vandaag een toets?” – al gebeurde sommige leerlingen in Nederland dat ook altijd. Maar misschien meet je zo beter wat leerlingen op middel- of langetermijn echt weten, in plaats van wat ze de avond daarvoor in hun kortetermijngeheugen hebben gestopt.
Op een rijtje
Zoals gezegd kunnen de leerlingen niet blijven zitten en ik vind dat dat (ook bij de eindejaarstoetsen) ervoor zorgt dat sommige leerlingen zich minder inspannen dan ze in Nederland hopelijk zouden doen. Daar is de dreiging van zittenblijven vaak reden voor een eindsprint – al kun je twisten of die zoiets wel een goede motivatie is. Hoe dan ook, de eindejaarstoetsen hebben wel invloed op de klas waar ze volgend jaar inkomen. Hoe dat werkt? Er zijn twee keer twee klassen die een versneld of juist vertraagd programma doen, maar de andere zes (geloof ik – pin me er niet op vast) doen allemaal hetzelfde programma. Sterker nog, bij wiskunde doen ze allemaal dezelfde toets. Je hebt dus geen niveaus als vmbo, mavo, havo en vwo. Dat vind ik nog steeds erg lastig, omdat je 1-mavo dus dezelfde algebra moet uitleggen als 1-atheneum. In de praktijk kom je natuurlijk wel wat minder diep in het curriculum en probeer je de leerlingen uit te leggen op welke vragen ze zich bij de toets moeten concentreren. Hoe dan ook, die indeling in klassen (“streaming”) gaat grofweg met een ranglijst: de leerlingen geordend op schoolprestaties, de bovenste (om en nabij) 24 komen in de topklas, de volgende groep in de klas daaronder, enzovoort.
Tot zover…
Een heel verhaal! Reacties en vragen zijn welkom. Over welke zaken (binnen school) zou je meer willen horen?
Hi Roland,
Wat een mooi en interessant verhaal. Op mijn nieuwe school in Leiden ben ik met een wiskunde docent aan het sparren over zijn tegenvallende resultaten in 2 havo. Veel externe attributie, gedeeltelijk ook terecht. Leerlingen die heel zwak in wiskunde zijn zitten wel op het hoge niveau omdat ze aan de bevorderingsnorm voldoen in de brugklas. Wat zou jouw advies aan ons zijn vanuit het Nieuw Zeelandse perspectief? Paradigma shift?
Groet,
Pieter
Heel interessant om te lezen dat een school met een vergelijkbaar niveau als een Nederlandse, toch en heel andere aanpak, onderwijssysteem heeft.
Je schrijft dat alle niveaus dezelfde toets maken. Is dat ten aanzien van de wat zwakkere leerling niet wat teveel gevraagd.?
En wat maakt dan nog het verschil tussen mavo, havo, vwo etc..?
We horen weer graagvan je.
Ik ben wel benieuwd naar de tekst van die haka! Enne… al die toetsen voor boven- en onderbouw van volgend jaar, heb je die niet al liggen? 😉
Sterkte voor de laatste weken en een hartelijke groet.
Haka: O, het is geen oorlogsdans. Als ik de All Blacks bezig zag vond ik het behoorlijk bedreigend. En nu zijn ze Wereld Kampioen geworden. Wordt dat daar gevierd? Een zwarte oranje gekte?
Ik heb je uitgebreide verslag gelezen over hoe het onderwijs in NZ in elkaar steekt. De leerlingen van verschillend niveau worden dus veel langer bij elkaar gehouden dan in Nederland? Het doet mij wat denken aan ooit onze basisvormingstoetsen – die zomaar stilletjes verdwenen. Of nog langer geleden: de middenschool. Of is dat niet de goede conclusie? Waar gaan de leerlingen die hier basis en kader doen naar toe?
Deze week was professor John Hattie van de University of Auckland in Nieuw-Zeeland in Nederland. Hij vind dat er hier nog wel wat te verbeteren. (Hij bestudeerde 50.000! onderzoeken.)
Tja, over de foto’s deze keer …
Cor, op je onderwijsvragen zodadelijk antwoord. Over de All Black-gekte: in de weken voor het WK deed het niet onder voor de voetbalgekte in Nederland. Alle kranten staan en er vol mee (ik kijk geen TV) en in de winkels kun je allerlei zwarte spullen kopen. Docenten en leerlingen mochten een dag voor de finale in het zwart gekleed op school komen (leerlingen mochten hun uniform dus thuislaten) en in de personeelskamer hingen zwarte vlaggetjes. De finale heb ik in een bomvolle bioscoop gekeken, best bijzonder zo om 4 uur ’s ochtends…
En wat betreft de haka: toen laatst de rector zijn vertrek aankondigde, deden (voornamelijk) de Maori-personeelsleden spontaan een haka als eerbetoon. Hetzelfde gebeurde toen even later de mededeling naar leerlingen werd gedaan.
Leuk om wat meer te lezen over het onderwijs systeem in NZ!
Hoe zit het eigenlijk met het respect voor de Leeraar is dat beter/slechter dan in Nederland?
Wauw, wat mooi die Haka uit respect! Hoe kijken je collegae tegen het onderwijssysteem aan en heb je verteld hoe het er bij ons aan toe gaat?
Sorina, regelmatig leg ik kleine verschillen uit. Of het nu gaat om aantal lesuren, gecoordineerde repetities, eindexamens, vakkenkeuze; de verschillen zijn legio. Ik denk dat de attitude van Nieuw-Zeelanders ten opzichte van hun schoolsysteem vrij kritisch is, net als in Nederland eigenlijk. Ze hebben het curriculum (en de manier van toetsen) een aantal jaren geleden flink veranderd en niet iedereen is daar onverdeeld blij mee. De ‘vibe’ op school vind ik over het algemeen positief, weinig collega’s die over school klagen – maar dat kan ook zijn omdat de resultaten goed zijn en de school gewoon goed geleid wordt, dus er niet zoveel te klagen is. 🙂